SV | En zij zeiden: Maakt u op, en laat ons tot hen optrekken; want wij hebben dat land bezien, en ziet, het is zeer goed; zoudt gij dan stil zijn? Weest niet lui om te trekken, dat gij henen inkomt, om dat land in erfelijke bezitting te nemen; |
WLC | וַיֹּאמְר֗וּ ק֚וּמָה וְנַעֲלֶ֣ה עֲלֵיהֶ֔ם כִּ֤י רָאִ֙ינוּ֙ אֶת־הָאָ֔רֶץ וְהִנֵּ֥ה טֹובָ֖ה מְאֹ֑ד וְאַתֶּ֣ם מַחְשִׁ֔ים אַל־תֵּעָ֣צְל֔וּ לָלֶ֥כֶת לָבֹ֖א לָרֶ֥שֶׁת אֶת־הָאָֽרֶץ׃ |
Trans. | wayyō’mərû qûmâ wəna‘ăleh ‘ălêhem kî rā’înû ’eṯ-hā’āreṣ wəhinnēh ṭwōḇâ mə’ōḏ wə’atem maḥəšîm ’al-tē‘āṣəlû lāleḵeṯ lāḇō’ lārešeṯ ’eṯ-hā’āreṣ: |
En zij zeiden: Maakt u op, en laat ons tot hen optrekken; want wij hebben dat land bezien, en ziet, het is zeer goed; zoudt gij dan stil zijn? Weest niet lui om te trekken, dat gij henen inkomt, om dat land in erfelijke bezitting te nemen;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij zeiden: Maakt u op, en laat ons tot hen optrekken; want wij hebben dat land bezien, en ziet, het is zeer goed; zoudt gij dan stil zijn? Weest niet lui om te trekken, dat gij henen inkomt, om dat land in erfelijke bezitting te nemen;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!